Haspengouwse slakken - Velm
Wie ben ik
Na een jaartje slakkenobservatie in een kleine afsluiting in de tuin is mijn passie voor deze langzame kruipers gegroeid en besliste ik om begin 2015 puur als hobby een iets groter park in te richten voor het vetmesten van de eetbare slakken Gros-gris en Petit-gris. De gekozen kleinschaligheid (30.000 stuks) is een beetje uit voorzichtigheid en om ervaring op te doen maar voornamelijk uit tijdsgebrek omdat ik naast deze activiteit een voltijdse job heb in de voedingsindustrie. De kennis van kwaliteitssystemen en de jarenlange ervaring als verantwoordelijke kwaliteit komen voor mijn nieuwe hobby goed van pas.
Waar is "het Slakkenhuis" te vinden
Velm is een dorp in het zuiden van Limburg, juist onder Sint-Truiden. Omringt door boomgaarden en velden in het glooiende Haspengouwse landschap is dit dorp een gekende bestemming voor wandelaars, fietsers en Vespa toeristen. Met uitzondering van de grote aantallen bezoekers in het voorjaar tijdens de bloesemtijd gaat alles in dit landbouwdorp er rustig aan toe. Een ideale plaats dus om slakken te kweken. Op een steenworp van de kerktoren nemen ze de tijd om hun buikjes rond te eten en op een half jaar van eitje uit te groeien tot een volwassen slak.
Hoe is het allemaal begonnen
Op een regenachtige dag vond ik een aantal grotere slakken in mijn tuin. Een collega op het werk sprak me al enkele jaren over de escargots die hij kweekte en ik besloot deze voor hem mee te nemen. Ik was er op die manier van af zonder de beestjes te doden en hij kon er waarschijnlijk wel iets mee doen. Mijn collega nodigde me uit om eens een kijkje te komen nemen en een dag later stond ik tijdens de middagpauze bij hem thuis naast een lage houten omheining met daarin honderden slakken die zich tegoed deden aan planten en groente afval die in het midden van deze afscherming stonden. Heel enthousiast vertelde hij het wel en wee van zijn slakkenkweek, het plezier dat hij hiermee had en vooral hoe lekker het eindresultaat van al zijn inspanningen wel was.
Ik kan niet zeggen dat ik het virus dadelijk te pakken had maar mijn interesse was wel degelijk gewekt. Na enkele avondvullende internet zoektochten had ik massa’s informatie gevonden over de slakkenkweek en kon ik vaststellen dat niet enkel mijn collega maar ook alle andere slakkenkwekers (héliciculteurs in het Frans), die hun verhaal vertellen via een website, vol enthousiasme spreken over hun werk of hobby. Wat me verder opviel was dat deze websites voornamelijk in het Frans zijn en dat de Nederlandstaligen op één hand te tellen zijn. Het schijnt dus niet alleen voldoening te schenken maar is bovendien ook behoorlijk exclusief in Vlaanderen en Nederland.
Binnen mijn kring van collega’s, vrienden en familie zijn nogal wat mensen die niet vies zijn van een slakje met kruidenboter. Toen ik vertelde dat ik misschien zelf slakken ging kweken fronsten heel wat wenkbrauwen maar de reacties nadien waren zeker niet negatief. Dit gaf me moed om de volgende stap te zetten.
Ik dus naar de doe-het zelf om planken en vliegengaas. Een bak was vlug gemaakt en op aanwijzing van mijn collega voegde ik hindernissen toe met gaas om het ontsnappen te voorkomen. Ik kon van hem enkele honderden slakken overnemen en mijn eerste slakkenpark was een feit. Mijn enthousiasme was behoorlijk gegroeid maar dat van mijn echtgenote was in gelijke mate gezakt. Het houten ding in onze tuin paste niet echt en op zich hield ze helemaal niet van dit slijmerige gedoe. Ik liet me echter niet van mijn stuk brengen en knutselde ijverig verder aan mijn slakkenbak. Een voederplank werd geplaatst, schaduwplanken toegevoegd en na verloop van tijd, en noodgedwongen, ook een net over het geheel omdat mijn slakken ondertussen begrepen hadden hoe ze deze hindernissen konden nemen.
In het begin van de herfst en na een vastenperiode van een week gingen de inmiddels volwassen slakken de pot in. Het resultaat mocht er zijn. Met een zelfgemaakte peterselieboter waarvan ik het recept op internet had gevonden werden de vruchten van mijn arbeid met veel smaak verorberd door vrienden en familie.
De beslissing was ondertussen bij mij al gevallen en nieuwe plannen werden gemaakt voor een groter park in 2015. Mijn tuin was hiervoor echter niet geschikt dus nagevraagd bij mijn schoonbroer of ik misschien een stukje van de wei die achter zijn huis ligt zou mogen gebruiken. Ik had voordien al enkele keren iets laten vallen dus die vraag kwam niet onverwacht. Wij dus samen naar de eigenaar, zijn buurvrouw alias schoonmoeder en na mijn hele uitleg over wat ik juist wou gaan doen kreeg ik een ja op mijn vraag. Mijn slakkenkwekerij ging er dus komen en ik had de hele winter om me voor te bereiden.
Wist je dat…
In de Antieke Oudheid maakten onder meer Aristoteles bij de Oude Grieken en Plinius de Oude bij de Romeinen gewag van de voorliefde van vooral de rijkere burgers voor wijngaardslakken. Reeds uit de eerste eeuw voor Christus bestaan beschrijvingen van “cochlearia” of slakkenkwekerijen.
Romeinse soldaten die over heel Europa gelegerd waren hadden dikwijls levende wijngaardslakken in hun ransel als proteïnerijk voedsel voor tijden van schaarste. Zelfs nog tijdens de Napoleontische oorlogen hadden oudere Franse soldaten slakken in hun voorraadtassen.
Kan ik gevonden slakken eten?
Wijngaardslakken (Helix pomatia) in de natuur zijn beschermd in Vlaanderen en mag je niet rapen of transporteren en kan je dus ook niet meenemen naar huis om te bereiden. Zitten deze in je tuin dan mag het wel. Ga je dit echter wel doen? Het zijn eerder zeldzame slakken en door hun grootte is het eigenlijk iets bijzonders in je tuin. Eten ze in je moestuin de groenten op of vernielen ze je bloemen en planten dan ...
Let wel op als je gewasbeschermings-middelen of slakkenkorrels gebruikt. Slakken eten planten en dus ook de pesticiden. Het is niet de bedoeling dat je jezelf gaat vergiftigen. In principe zijn de meeste huisjesslakken eetbaar maar de smaak valt bij sommigen wel erg tegen. De beste is de grote bruine tuinslak die ook de naam Petit-Gris draagt (Helix aspersa Muller). Je hebt in je tuin waarschijnlijk ook kleinere bruine en veelkleurige tuinslakken. Dit zijn de Cepaea nemoralis (bruine rand) en Cepaea hortensis (witte rand) en zijn eveneens eetbaar maar minder lekker. De hortensis is de betere van de twee.
Naaktslakken staan niet op ons menu. Als deze slakken van oudher al niet gegeten worden door de mens dan heeft dit zo zijn redenen. Vele naaktslakken zijn min of meer toxisch omdat ze giftige planten eten en dit gif opslaan. Het is een natuurlijk verdedigingsmechanisme en de meeste dieren blijven daarom van de naaktslak af. Kippen schijnen ze echter lekker te vinden. Wil je het echt uitproberen en heb je naaktslakken die enkel opgroeiden met de lekkere salade in je tuin dan zul je merken dat ze nogal bitter zijn en behoorlijk taai van structuur. Je bent gewaarschuwd.
Omdat huisjesslakken ook giftige planten kunnen eten, maar dit gif niet opslaan zoals de naaktslakken, laat je ze best eerst een week vasten en spoel je de uitwerpselen elke dag goed weg voordat je ze gaat bereiden.
Smakelijk.